Klik hier voor ditzelfde document in pdf.
Inleiding
Dit document bevat informatie over de achtergrond van huidige wetten en regelgeving, de huidige vorm van de Wet BIG, de stand van zaken rond de Wet BIG en de eventuele gevolgen voor onze beroepsgroep bij opname in de Wet BIG.
Wet- en regelgeving is droge kost, daarom hebben we de meest voorkomende vragen in een korte Q&A verwerkt. Ongetwijfeld roept dit document nieuwe vragen en discussie op. Het NVO-bestuur nodigt de leden zelfs hiertoe uit en is voornemens dit weer met alle leden te delen.
De bijlagen van dit document bevatten verdiepende informatie van de besproken onderwerpen. In de tekst wordt naar de bijbehoren bijlage verwezen.
AANLEIDING
Lange tijd luidde de visie van de NVO:
"De beroepsuitoefening te brengen op het niveau van de hoogste maatstaven van beroepen uit de beweegzorg".
Uitgangspunt was dus kwaliteit van het beroep. Erkenning zou vanzelf volgen door patiënten, verwijzers en verzekeraars. Desondanks waren er steeds argumenten te bedenken waarom het toch verstandig zou kunnen zijn om ook te streven naar wettelijke erkenning.
Bovendien maakte de coronapandemie ons nogmaals duidelijk dat onze positie buiten de wettelijk erkende zorg zeer kwetsbaar is. We werden destijds ingedeeld bij beroepen uit de welness-en lifestyle sector en mochten tijdens de lockdowns geen patiënten meer behandelen. Dat zou als aanleiding kunnen worden gezien om de visie aan te passen en dit aan de leden voor te leggen.
De nieuwe visie waarover op 08 oktober 2020 werd gestemd luidde:
“Zonder enige concessies te doen aan de inhoud van het bcp, streeft de NVO naar wettelijke erkenning voor het vak osteopathie”.
Een ruime meerderheid van 62% stemde voor. Daarmee was de nieuwe visie een feit. In de praktijk betekent dit opname in de Wet BIG.
De coronapandemie en bijbehorende lockdowns liggen nog maar net achter ons en langzamerhand worden er meer vragen gesteld over de noodzaak van dit streven en of er niet te veel nadelen aan kleven. Om een juist oordeel te vellen is het belangrijk de feiten goed op een rijtje te hebben. In dit document hebben we deze opgeschreven om een helder beeld te verschaffen.
Q&A
Wat regelt de Wet BIG?
De doelstelling van de Wet BIG is tweeledig:
- Bewaken en bevorderen van de kwaliteit van de beroepsuitoefening.
- Beschermen van de patiënt tegen ondeskundig en onzorgvuldig handelen door beroepsbeoefenaren.
De Wet BIG wordt momenteel herzien, kunnen we nu nog toetreden?
Nieuwe aanvragen door beroepsgroepen voor toetreding tot de Wet BIG worden momenteel niet in behandeling genomen (zie bijlage).
Zijn de toetredingscriteria voor de nieuwe Wet BIG bekend?
Deze zijn nog niet bekend. De huidige toetredingscriteria zijn wel bekend (zie bijlage).
De toetredingscriteria zijn deels subjectief. Bij een uiteindelijke aanvraag zal blijken hoe er tegen een aantal zaken wordt aangekeken. Een criterium is bijvoorbeeld dat het beroep van voldoende omvang moet zijn. Een aantal wordt (ook bij navraag) niet genoemd.
Heeft toetreding tot de Wet BIG invloed op de vergoeding door zorgverzekeraars?
In principe staat opname in de Wet BIG los van de verzekeraars. En dus ook van de financiering. Het vertrouwen in de osteopathie vanuit de zorgverzekeringen zou wel kunnen toenemen wat misschien een positieve invloed heeft op de vergoedingen.
Worden BIG-beroepen ook automatisch opgenomen in de basisverzekering?
Voor vergoeding uit de basisverzekering geld een strenge toetsing (zie bijlage)
Heeft toetreding tot de Wet BIG invloed op de administratieve lasten?
Administratieve lasten worden niet opgelegd door de Wet BIG. Administratieve lasten komen vooral voort uit eisen van de zorgverzekeringen. De WGBO regelt de wettelijke administratieve verplichtingen. Deze zijn verwerkt in de richtlijn Osteopathische Verslaglegging zoals opgesteld door de NVO.
Heeft toetreding tot de Wet BIG invloed op nascholing?
Nascholingseisen worden gesteld door de kwaliteitsregisters van de beroepsgroep. De WKKGZ verplicht tot bewaken, beheersen en verbeteren van kwaliteit van zorg.
DE WET BIG
De letters BIG staan voor beroepen individuele gezondheidszorg. Het doel van deze wet is er voor te zorgen dat de kwaliteit van de gezondheidszorg hoog is en blijft. Ook biedt de wet bescherming aan patiënten tegen ondeskundig en onzorgvuldig handelen.
Het uitgangspunt van de Wet BIG is dat beroepen niet worden opgenomen in de Wet BIG, tenzij regulering noodzakelijk is om patiënten adequaat te beschermen tegen onzorgvuldig of ondeskundig handelen. Dit is het zogenaamd 'nee, tenzij'-principe.
Voor opname van een beroep in de Wet BIG moet in ieder geval aan 3 criteria worden voldaan, te weten:
- Is het beroep gericht op de individuele gezondheidszorg?
- Is het een basisberoep en is het voldoende onderscheidend?
- Is wettelijke regulering van het beroep noodzakelijk om patiënten adequaat te beschermen?
Voldoet een beroep aan deze criteria, dan wordt gewogen of het beroep in aanmerking komt voor opname in artikel 3 (het ‘zware regime’) of artikel 34 (het ‘lichte regime’). Voor een volledig overzicht van de criteria zie de bijlage.
KERNPUNTEN VAN DE BIG-WET
Titelbescherming
De wet geeft aan welke beroepen een wettelijk beschermde titel hebben. Alleen personen die in het BIG-register staan ingeschreven, mogen deze titels voeren. Bijvoorbeeld, alleen iemand die geregistreerd staat als arts, mag zich ook daadwerkelijk arts noemen.
Beschermde opleidingstitel
De zogenoemde artikel 34 beroepen genieten opleidingstitelbescherming. Alleen degenen die de bepaalde opleiding hebben afgerond, mogen de bijbehorende titel dragen. Deze beroepen vallen niet onder het tuchtrecht, staan niet in het BIG-register en hebben geen herregistratie plicht.
Voorbehouden handelingen
Dit zijn medische handelingen die een aanzienlijk risico met zich meebrengen voor de patiënt als ze niet correct worden uitgevoerd. De wet bepaalt welke beroepsgroepen bevoegd zijn om deze handelingen uit te voeren en onder welke voorwaarden. Osteopaten voeren geen voorbehouden handelingen uit.
Tuchtrecht
Zorgverleners die ingeschreven staan in het BIG-register vallen onder het tuchtrecht. Dit betekent dat ze verantwoordelijk kunnen worden gehouden voor beroepsfouten of onzorgvuldig handelen. Het tuchtcollege kan, afhankelijk van de ernst van de zaak, maatregelen opleggen variërend van een waarschuwing tot doorhaling van de inschrijving in het BIG-register, waardoor de zorgverlener zijn of haar beroep niet meer mag uitoefenen.
Herregistratie
Om in het BIG-register te blijven staan, moeten zorgverleners periodiek aantonen dat ze voldoende werkervaring hebben. Dit proces staat bekend als herregistratie. In 5 jaar moet iemand 2080 uur in het betreffende beroep gewerkt hebben. Dit komt neer op acht uur per week. Men kan zich ook herregistreren door een speciale herregistratie scholing te volgen die door specifieke onderwijsinstellingen wordt aangeboden.
DOELEN VAN DE WET BIG
De Wet BIG is een instrument om de kwaliteit en veiligheid binnen de gezondheidszorg in Nederland te waarborgen:
- Patiëntveiligheid: de wet beschermt patiënten tegen ondeskundig en onzorgvuldig handelen.
- Kwaliteit van zorg: door titelbescherming en het instellen van eisen voor herregistratie draagt de wet bij aan de kwaliteit van de gezondheidszorg.
- Transparantie: patiënten en zorginstellingen kunnen via het BIG-register nagaan of een zorgverlener bevoegd en bekwaam is om zijn of haar beroep uit te oefenen.
STAND VAN ZAKEN WET BIG
De Wet BIG wordt herzien. Gedurende dit proces worden er geen nieuwe aanvragen tot toetreding in behandeling genomen. De Raad voor Volksgezondheid en Samenleving heeft in 2019 een advies uitgebracht omtrent de toekomstbestendigheid van de Wet BIG. In dit advies is alleen gekeken naar de artikel 3 beroepen. Momenteel ligt er een adviesaanvraag bij de gezondheidsraad waarvan het verslag verwacht wordt in het tweede kwartaal van 2025.
De afgelopen periode (zie bijlage) zijn de verschillende ministers van VWS eenduidig geweest over het doel en de toepassing van de Wet BIG. Reguleren waar nodig en anders niet. De wens lijkt om zo min mogelijk op te nemen in de Wet BIG.
GEVOLGEN
De opname van osteopathie in de Wet BIG zal gevolgen hebben voor het beroep en de praktijk van osteopathie in Nederland:
- Officiële erkenning: opname in de Wet BIG zou osteopathie formeel erkennen als een gereglementeerd beroep, wat de professionaliteit verhoogt.
- Bescherming van de titel: osteopaten zouden een beschermde titel of beschermde opleidingstitel krijgen, wat helpt om de kwaliteit en integriteit van de beroepsgroep te waarborgen.
- Kwaliteitsbewaking: osteopaten zouden moeten voldoen aan de werkervaringseis indien opgenomen in het BIG-register.
- Tuchtrecht: met opname in artikel 3, dus het BIG-register, komen osteopaten onder het tuchtrecht, wat kan bijdragen aan een hogere kwaliteit van zorg en bescherming van patiënten tegen ondeskundig handelen.
- Vertrouwen: opname in de Wet BIG zou het vertrouwen in de osteopathie vergroten in de ogen van patiënten, andere zorgverleners en verzekeraars. We zouden afkomen van het stigma ‘alternatief’.
- Samenwerking: osteopaten zouden makkelijker kunnen samenwerken met andere zorgverleners binnen de wettelijk gereguleerde zorgstructuur, wat een meer geïntegreerde benadering van patiëntenzorg mogelijk maakt.
- Kosten: indien opgenomen in het BIG-register zijn er herregistratiekosten van 85,00 per 5 jaar. De kosten van de herregistratienascholing zijn niet bekend, deze bestaat immers nog niet.
- Aanpassing opleidingen: opleidingen en opleidingsinstituten zullen aan de eisen van de Wet BIG moeten voldoen. Dit heeft invloed op bestaande opleidingsprogramma's en -instellingen.
HUIDIGE WET- & REGELGEVING
Als zorgverlener is de osteopaat ook nu al aan wetten en regels gebonden. Zo zijn de WGBO, de Wkkgz en de Wtza van toepassing op de osteopathie. Al deze wetten beogen de kwaliteit van zorg te waarborgen.
De Wtza verplicht nieuwe zorgaanbieders zich te registreren zodat deze in beeld zijn bij de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ).
De WGBO regelt de rechten en plichten van zowel patiënt als zorgverlener in de behandelrelatie. Hier is o.a. opgenomen de verplichting tot verslaglegging, geheimhoudingsplicht en goed hulpverlenerschap.
De Wkkgz legt zorgaanbieders de verplichting op om ‘goede zorg’ aan te bieden (zie bijlage voor verdere uitleg).
In principe geeft de Wkkgz ook al een aardige sluiting om het beroep osteopaat te kunnen uitvoeren. Iedere zorgaanbieder moet zich volgends de Wkkgz namelijk aansluiten bij een klachtenregeling. Om opgenomen te worden in een klachtenregeling is een registratie bij een kwaliteitsregister een vereiste. Zonder diploma osteopathie wordt men niet opgenomen in een kwaliteitsregister en dus geen klachtenregeling. Daarmee wordt er niet aan de Wkkgz voldaan en mag er niet gewerkt worden als osteopaat. De vraag is wel of hier genoeg op wordt toegezien vanuit IGJ. Ook is deze route van kwaliteitswaarborging niet zo transparant als titel- en opleidingsbescherming geregeld vanuit de Wet BIG.
TUCHTRECHT VERSUS STRAFRECHT
Indien opgenomen in de Wet BIG onder artikel 3 valt het beroep onder het tuchtrecht. Via dit tuchtrecht kunnen er maatregelen opgelegd worden aan beroepsbeoefenaren die een fout begaan. De maatregelen die opgelegd kunnen worden zijn een waarschuwing, berisping, geldboete, gedeeltelijke ontzegging en doorhaling.
Andere zorgverleners, zowel artikel 34 beroepen en de complementaire zorgverleners, kunnen niet uit hun beroep worden gezet via het tuchtrecht. Wel kunnen deze berecht worden als ze in de fout gaan via het strafrecht en civiel recht. Ook artikel 96 van de Wet BIG is van toepassing op deze zorgverleners.
BIJLAGEN
Huidige criteria toetreding Wet BIG
Voor opname van een beroep in de Wet BIG moet aan ten minste drie criteria worden voldaan. Ieder criterium bestaat uit verschillende overwegingen die in beginsel positief beantwoord moeten worden. De criteria en overwegingen zijn beschreven in de beleidslijn van 2014. In opdracht van de minister toetst het zorginstituut uitsluitend aan deze beleidslijn. Status, erkenning of financieel-economische motieven zijn geen reden om een beroep in de Wet BIG op te nemen.
De criteria en overwegingen zijn:
1. Individuele gezondheidszorg
- Begeeft de beroepsuitoefening zich in hoofdzaak op het terrein van de individuele gezondheidszorg, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet BIG?
- Is er direct patië
- Wordt er reguliere zorg verleend?
2. Basisberoep en onderscheidenheid
- Is het een breed basisberoep?
- Is het deskundigheidsgebied voldoende uitontwikkeld en
- Is er een eenduidige brede Nederlandse opleiding, waarvan de kwaliteit afdoende en onafhankelijk geborgd is?
- Is de beroepsgroep van voldoende omvang?
3. Noodzaak tot wettelijke regulering
- Kan de kwaliteit van de beroepsuitoefening niet op een andere manier worden geborgd en zijn er substantiës voor de patiëntveiligheid?
- Is de beroepsgroep vrij toegankelijk?
- Voldoet het beroep aan deze criteria, dan vindt daarna een afweging plaats of het beroep in aanmerking komt voor opname in het of het zware regimevan de Wet BIG.
De criteria voor opname in artikel 34, het ‘lichte regime‘ zijn:
- Noodzaak tot publiekrechtelijke regeling van de opleiding en/of
- noodzaak tot voor het publiek herkenbare titel en/of
- toekennen van functionele zelfstandigheid aan het beroep.
De criteria voor opname in artikel 3, het ‘zware regime’ zijn:
- Eén van de criteria voor toepassing van het 'lichte regime' en
- toekennen van voorbehouden handelingen aan het beroep en/of
- noodzaak tot publiekrechtelijk tuchtrecht.
De Wet BIG kent 14 voorbehouden handelingen:
- Injecties
- Defibrillatie
- Puncties
- Katheterisaties
- Heelkundige handelingen
- Verloskundige handelingen
- Electieve cardioversie
- Handelingen met ioniserende straling
- Steenvergruizing
- Endoscopieën
- Toedienen narcose
- Elektroconvulsie therapie
- IVF
- Voorschrijven UR-geneesmiddelen
Uitleg Zorginstituut Nederland bij criteria
Individuele gezondheidszorg
Begeeft de beroepsuitoefening zich in hoofdzaak op het terrein van de individuele gezondheidszorg, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet BIG?
Het begrip individuele gezondheidszorg staat beschreven in artikel 1 van de Wet BIG en luidt als volgt: “zorg die rechtstreeks betrekking heeft op een persoon en ertoe strekt diens gezondheid te bevorderen of te bewaken, het onderzoeken en het geven van raad daaronder begrepen, waaronder geneeskunst”.
Is er direct patiëntcontact?
Bij het bepalen van direct patiëntcontact, bekijkt het Zorginstituut drie aspecten. Ten eerste doet de regelmaat van het directe patiëntcontact ertoe. Ook kan de mate van professionele zelfstandigheid van de beroepsbeoefenaren in dit contact een rol spelen. Daarnaast kan de zelfstandigheid van de behandelrelatie van belang zijn. Als er geen of weinig sprake is van professionele zelfstandigheid of een zelfstandige behandelrelatie, heeft dit tot gevolg dat er afstand is in het contact met de patiënt.
Wordt er reguliere zorg verleend?
Het begrip reguliere zorg bestaat uit drie aspecten. Ten eerste moet het gaan om handelingen op het gebied van de individuele gezondheidszorg. Ten tweede moet er een plausibele wetenschappelijke basis voor zijn, bij voorkeur vastgelegd in (internationale) richtlijnen en protocollen. Ten derde hebben deze handelingen een zekere mate van erkenning en draagvlak binnen de beroepsgroep in kwestie, maar ook binnen de reeds erkende medische beroepen in Nederland.
Basisberoep en onderscheidenheid
Is het een breed basisberoep?
Bij de bepaling of er sprake is van een basisberoep is het noodzakelijk om te bepalen of het beroep geen functie of specialisme is of kan zijn. Vanuit een basisberoep kunnen diverse functies vervuld worden of zijn er verdere specialisaties denkbaar. Er kan niet van basisberoep worden gesproken indien er sprake is van een (potentieel) specialisme van een (toekomstig) beroep dat gereguleerd wordt door de Wet BIG. Er is een directe koppeling tussen de opleiding en het basisberoep waartoe de opleiding opleidt.
Is het deskundigheidsgebied voldoende uitontwikkeld en onderscheidend?
Bij deze vraag wordt overwogen of het deskundigheidsgebied helder omschreven is en of deze voldoende te onderscheiden is van andere beroepen in de zorg. Indien er overlap is tussen deskundigheidsgebieden van verschillende beroepen moet het duidelijk zijn wat de afbakening is tussen de twee gebieden. Ook wordt gekeken in hoeverre er sprake is van een breed draagvlak in het betreffende werkveld.
Is er een eenduidige brede Nederlandse opleiding, waarvan de kwaliteit afdoende en onafhankelijk geborgd is?
Bij het bepalen of er een eenduidige opleiding is, waarvan de kwaliteit afdoende en onafhankelijk is geborgd, kijkt het Zorginstituut naar de opleidingseisen, de wijze waarop de opleiding vorm krijgt en de mate waarin de kwaliteit van de opleiding onafhankelijk en transparant geaccrediteerd wordt. Het moet hierbij gaan om een Nederlandse opleiding.
Is de beroepsgroep van voldoende omvang?
Bij het bepalen van voldoende omvang kijkt het Zorginstituut of het aantal beroepsbeoefenaren voldoende is om een afzonderlijke regeling te rechtvaardigen. Naast het aantal beroepsbeoefenaren, wordt bij deze vraag voornamelijk gekeken of er sprake is van een redelijke spreiding van de door het desbetreffende beroep verzorgde voorziening.
Noodzaak tot wettelijke regulering
Kan de kwaliteit van de beroepsuitoefening niet op een andere manier worden geborgd en zijn er substantiële risico’s voor de patiëntveiligheid?
De Wet BIG is een kwaliteitswet ter bescherming van de patiënt tegen ondeskundig en onzorgvuldig handelen door de beroepsbeoefenaar, maar laat de beroepsmatige uitoefening van de individuele gezondheidszorg in principe vrij. Wettelijke regulering van een beroep is daarom alleen noodzakelijk als de kwaliteit van de beroepsuitoefening niet op een andere manier (bijvoorbeeld door andere wetgeving, kwaliteitssystemen van instellingen en/of privaatrechtelijke regelingen) voldoende geborgd kan worden en er substantiële risico’s voor de patiëntveiligheid zijn.
Is de beroepsgroep vrij toegankelijk?
Bij deze vraag wordt overwogen of de patiënt zich zonder tussenkomst van een andere zorgprofessional, kan wenden tot een beroepsbeoefenaar van het beroep in kwestie. Daarbij wordt gekeken of er een zelfstandige relatie is, waarbij de beroepsbeoefenaar zelf kan overgaan tot het starten van een behandeling.
Bron: definitief advies rapport ZN; De klinisch chemicus in artikel 3 van de Wet BIG?
https://open.overheid.nl/documenten/ronl-eac1804a-8f24-4980-8126-c0bbceb2191e/pdf
Standpunt van de minister van VWS
De afgelopen ministers zijn eenduidig over de invulling en doel van de Wet BIG. Reguleren waar nodig voor veiligheid van de patiënt, anders niet.
Minister van Ark (2020):
Daaruit volgt dat je de zorgverlening in principe vrijlaat en een beroep alleen reguleert als de patiëntveiligheid dat vereist. Dat is het uitgangspunt van de Wet BIG.
Bron: kamerstuk 29282-421
Minister de Jonge (2020):
Ik denk dat een derde belangrijke reden is dat je ziet dat de Wet BIG eigenlijk patiëntveiligheid als oorsprong heeft. Als oorsprong had het een handhavingsmogelijkheid te bieden ten aanzien van kwaliteitsvereisten. Je ziet dat het eigenlijk steeds meer naar de statuskant gaat. Je doet er dus pas echt toe, als je beroep is opgenomen in de Wet BIG. Maar daarvoor is die Wet BIG natuurlijk nooit gemaakt. De ratio van de Wet BIG is nou juist patiëntveiligheid. Dat is de achtergrond van de Wet BIG. Ook dat vereist dus wel het opnieuw doordenken van hoe je om wil gaan met al die beroepsgroepen die inmiddels drie rijen dik voor deur staan om ook opgenomen te worden in de Wet BIG. Vandaar dat collega Bruins dat traject ingaat. Na de zomer zal hij hierover uw Kamer informeren.
Bron: kamerstuk 29282-406
Minister de Jonge (2022):
Zoals in de Kamerbrief reeds benoemd is, is mijn uitgangspunt dat de risico’s die gepaard gaan met de beroepsbeoefening de noodzaak voor regulering stellen: bij minder risico, minder noodzaak en dus minder vergaande of geen regulering. We moeten de uitoefening van de zorg vrij houden waar dit mogelijk is en alleen beperken waar dit voor de bescherming van de patiënt noodzakelijk is.
De kwaliteitsregisters van de beroepsverenigingen zijn private registers. De criteria die gelden voor opname in het register zijn geheel aan de verenigingen. Dit past bij de eigen verantwoordelijkheid van de beroepsgroepen voor deskundigheidsbevorderende activiteiten en het, in aanvulling op de geldende wet- en regelgeving, bevorderen van de kwaliteit van zorg. In lijn hiermee wil ik deze registers geen verplichtend karakter geven.
Voor beroepen die niet in de Wet BIG zijn opgenomen kan een verenigingsregister een belangrijke bron zijn voor patiënten, werkgevers en anderen om te controleren of zij met een betrouwbare zorgverlener (of welk ander beroep dan ook) te maken hebben. Ook voor beroepen die wel in het BIG-register staan, is een dergelijk kwaliteitsregister een waardevolle informatiebron. Daarom ben ik bereid de beroepsgroepen die nog geen kwaliteitsregister hebben eenmalig te ondersteunen in het inrichten daarvan.
Bron: kamerstuk 29282-468
Minister Kuipers (2023):
In mijn brief van 29 april 2022 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de koers om de Wet op de Beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG) toekomstbestendig te maken. Uitgangspunt van de Wet BIG is dat de risico’s voor de kwaliteit en veiligheid de noodzaak bepalen voor de mate van regulering. Dit geeft invulling aan het proportionaliteitsbeginsel, wat inhoudt dat er bij minder risico ook minder noodzaak is om te reguleren. Onnodige restricties kunnen immers het aantal potentiële beoefenaars en de mobiliteit beperken en dit kan weer leiden tot arbeidsmarkttekorten en prijsopdrijvende effecten. In het kader van de huidige krapte op de arbeidsmarkt is het daarom wenselijk om zo min mogelijk te reguleren. Daar staat tegenover dat de patiëntveiligheid voldoende geborgd moet zijn om gezondheidsschade te voorkomen. Beide belangen moeten altijd goed gewogen worden in de regulering van beroepen.
Zoals eerder gemeld vind ik een wettelijke verankering van deskundigheidsbevordering als extra eis van periodieke registratie in de Wet BIG niet wenselijk en noodzakelijk. Zorgprofessionals, werkgevers en beroepsverenigingen hebben de afgelopen periode zelf deskundigheidsbevorderende activiteiten geïnitieerd, zoals bijvoorbeeld private kwaliteitsregisters van de beroepsverenigingen. Deze dragen bij aan het op peil houden van de professionele standaard, ter borging van de kwaliteit van zorgverlening, omdat private kwaliteitsregisters extra scholingseisen stellen. Ook zijn de kwaliteitsregisters een belangrijke bron voor patiënten, werkgevers en anderen om te controleren of zij met een betrouwbare zorgverlener te maken hebben. De keuze om deel te nemen aan een beroepsvereniging en daarmee deelname aan een kwaliteitsregister ligt bij de zorgverlener zelf. Dit past bij de eigen verantwoordelijkheid van de zorgverlener voor het op peil houden en verhogen van de deskundigheid vanuit een intrinsieke motivatie.
Bron: Kamerstuk 29282-522
Wet kwalitiet klachten en geschillen in de zorg
De Wkkgz legt zorgaanbieders de verplichting op om goede zorg aan te bieden. Daaronder wordt volgens de wet verstaan: zorg van goede kwaliteit en van goed niveau die is afgestemd op de reële behoefte van de cliënt; waarbij zorgverleners handelen in overeenstemming met de op hen rustende verantwoordelijkheid; de rechten van de cliënt zorgvuldig in acht nemen; en de cliënt met respect behandelen. Daarnaast verplicht de Wkkgz de zorgaanbieder tot het systematisch bewaken, beheersen en verbeteren van de kwaliteit van zorg.
De zorgaanbieder biedt goede zorg aan. Onder goede zorg wordt verstaan zorg van goede kwaliteit en van goed niveau:
- Zorg die in ieder geval veilig, doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht is, tijdig wordt verleend en is afgestemd op de reële behoefte van de cliënt.
- Zorg waarbij zorgaanbieders en zorgverleners handelen in overeenstemming met de op hen rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de professionele standaard en de kwaliteitsstandaarden.
- Zorg waarbij de rechten van de cliënt zorgvuldig in acht worden genomen en de cliënt ook overigens met respect wordt behandeld.
- Een alternatieve zorgaanbieder verleent slechts zorg die buiten noodzaak niet leidt tot schade of een aanmerkelijke kans op schade voor de gezondheid van de cliënt, waarbij de rechten van de cliënt zorgvuldig in acht worden genomen en de cliënt ook overigens met respect wordt behandeld.
In principe geeft de Wkkgz ook al een aardige sluiting om het beroep osteopaat te kunnen uitvoeren. Iedere zorgaanbieder moet zich volgends de Wkkgz namelijk aansluiten bij een klachtenregeling. Om opgenomen te worden in een klachtenregeling is een registratie bij een kwaliteitsregister wel een vereiste. De vraag is wel of hier genoeg op wordt toegezien vanuit de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd. En dit is zeker niet zo duidelijk als een titel- of opleidingsbescherming geregeld door de Wet BIG.
Vrijheid in keuze van de osteopaat in welke beroepsvereniging of kwaliteitsregister. Er zijn ook andere opties naast de NRO en NOF. Men kan bijvoorbeeld ook kiezen voor aansluiting bij het CAT. Deze keuzevrijheid komt de uniformiteit binnen de beroepsgroep niet ten goede.
Bron: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/kwaliteit-van-de-zorg/wet-kwaliteit-klachten-en-geschillen-zorg
https://wetten.overheid.nl/BWBR0037173/2022-01-01
Osteopathie in de basisverzekering
Osteopathie zal na wettelijke erkenning niet in de basisverzekering komen. Voor opname in het basispakket geldt een strenge toetsing. Bepaalde behandelingen van specifieke klachten kunnen misschien in de toekomst in aanmerking komen als we als beroepsgroep onze effectiviteit kunnen aantonen. Maar een eerste stap hiervoor is wettelijke erkenning.
Alleen voldoende bewezen effectieve zorg wordt vergoed uit het basispakket van de zorgverzekering. Dat betekent dat kan worden aangenomen dat de zorg werkt en dat duidelijk is voor wie de zorg werkt. Zowel in de Zorgverzekeringswet (Zvw) als in de Wet langdurige zorg (Wlz) is dit criterium vastgelegd met de juridische term ‘stand van de wetenschap en praktijk’ (SWP).
Aan de hand van de SWP bekijken het Zorginstituut, zorgverzekeraars en -aanbieders of zorg voldoende bewezen effectief is. SWP is het wettelijke criterium waaraan zorg moet voldoen om in aanmerking te komen voor opname in het basispakket.
Daarnaast is opname van zorg in de basisverzekering soms ook een politieke keuze van de minister van VWS.
https://www.zorginstituutnederland.nl/over-ons/werkwijzen-en-procedures/adviseren-over-en-verduidelijken-van-het-basispakket-aan-zorg/verduidelijking-van-het-basispakket
https://www.zorginstituutnederland.nl/over-ons/publicaties/publicatie/2023/04/11/beoordeling-swp-2023
-0-0-0-0-0-0-
Klik hier voor ditzelfde document in pdf.