‘Mijn eerste gedachte was dat iemand me met een eind hout in mijn nek had geslagen. Zo voelde het. Maar al snel kwam ik erachter dat het een ongeluk was. Tijdens een voorstelling ben ik achter het toneel in het donker keihard tegen een decorstuk aan geknald, met mijn voorhoofd. Ik wankelde en waggelde en voelde een extreme pijn in mijn hoofd.
Ik bloed niet
‘Al snel kwam de vraag: “Kun je nog spelen?” Ik dacht: “Ik bloed niet, ik kan nog spreken en ik kan lopen. Dus ik kan door.” Acteurs zijn net zo opgevoed als sporters: we vinden het volstrekt vanzelfsprekend om onder alle omstandigheden door te zetten. Het was een redelijk besluit. Op adrenaline kun je een hoop. Ik speelde de voorstelling uit en kreeg van de huisarts een wekadvies.
‘De volgende ochtend werd ik met krankzinnige hoofdpijn wakker en belde opnieuw de huisarts. “Dat klinkt als een hersenschudding,” zei ze. “Doe voorzichtig aan en kijk wat je wel en niet kunt. Je voelt zelf wel aan waar de grenzen liggen.”
Mijn klachten hielden aan
‘De huisarts had gezegd dat ik me niet te veel zorgen moest maken. Binnen twee tot zes weken zou ik hersteld zijn. Dat is bij de meeste hersenschuddingen ook zo, maar bij mij liep het anders. Mijn klachten hielden aan. Het is nu drie jaar geleden, maar ik heb er nog steeds last van, al is het veel minder dan in het begin.
‘De sportfysiotherapeut stuurde me door naar de osteopaat. Eerlijk gezegd wist ik niet precies wat dat was. Ik las dat cranio-sacraal therapie zich op de schedel richt. Dat klonk goed. Ik zal die eerste behandeling nooit vergeten. Ik moest gaan liggen en de osteopaat raakte mijn nek aan. Op dat moment was het alsof alle sluizen opengingen. Het voelde alsof er eindelijk weer informatie door mijn brein heen kon worden gestuurd. Ik was dood- en doodop na afloop, maar desondanks wist ik: dit is goed voor me.’
(Over haar ervaringen schreef ze met haar partner Jeroen Kleine het boek ‘Hersenschorsing’. Dit is een samenvatting van een interview dat verscheen in De Osteopaat in mei 2021.)