Loop niet onnodig lang rond met een runner’s knee
Gepubliceerd op 29-11-2024Voor sporters is een runner’s knee heel vervelend. Ze moeten vaak hun training aanpassen. Osteopathie bevordert het herstel.
Voor sporters is een runner’s knee heel vervelend. Ze moeten vaak hun training aanpassen. Osteopathie bevordert het herstel.
De naam zegt het al: een runner’s knee (in het Nederlands: lopersknie) komt vaak voor bij hardlopers. Ook wielrenners kunnen de overbelastingsblessure oplopen. Een runner’s knee geeft pijn aan de buitenkant van de knie tijdens het sporten. Rustig wandelen is meestal geen probleem.
Die pijn ontstaat door een ontstekingsreactie van weefsel onder de grote pees die van je heup aan de buitenkant van je been naar je kniegewricht loopt, de iIiotibiale band (IB). Een runner’s knee wordt daarom ook het iIiotibiale band syndroom (ITBS) genoemd. De diagnose wordt door de huisarts, fysiotherapeut of sportarts gesteld. Het gangbare advies is om de training minder zwaar te maken, eventueel met behulp van een fysiotherapeut, en zonodig pijnstillers te slikken in de eerste periode. Daarna moet een lopersknie vanzelf herstellen.
Heb je na twee tot drie maanden nog veel last van een runner’s knee, dan kan osteopathie een bijdrage leveren aan je herstel. De osteopaat bekijkt niet alleen de pees zelf, maar onderzoekt alle onderdelen van je lichaam die er invloed op hebben: je bekken, heup, de lage rug, je knie en je voet.
Met manuele technieken bevordert de osteopaat dat alle betrokken lichaamsdelen goed kunnen bewegen ten opzichte van elkaar. Dat schept optimale voorwaarden voor het herstel van de aangedane pees.
Zo zit er aan de buitenkant van je knie een gewrichtje (het tibiofibulaire gewricht) dat zorgt voor de beweging tussen je scheenbeen en je kuitbeen. Minder beweeglijkheid van dit gewrichtje kan daarom leiden tot problemen in de IB. De osteopaat zoekt het ook hogerop. In je bekken liggen meerdere organen. Als die niet genoeg bewegingsruimte hebben – ten opzichte van elkaar of ten opzichte van het bekken – kan het bekken ook niet goed bewegen. Door die bewegingsbeperkingen blijft de spanning op de iIiotibiale band in stand en kan de ontsteking niet goed genezen.
Beeld: Freepik